|
|
Jou toch een kopzorg zijn bespaard Wanneer ik eertijds was gebaard Als een bevallige centauer*). Dan was ik aardiger van aard En uiteraard jou ook veel trouwer En vond ik niet als Schopenhauer Een vrouw de inspanning niet waard. Integendeel, ik had dan power En dus liep ik in volle vaart, Blijmoedig zwaaiend met mijn staart, in het gareel van jouw landauer In mijn fantasie laat ik jouw lichaam leven. En schrijd jij voor mij langs Door ’n stralenkrans omgeven. In mijn gedachtegoed is de aarde niet meer rond Daar zweef ik tussen sterren en voel jouw zachte mond. In mijn denken Beschrijf ik onverbloemd Hoe ik jou wil beminnen de wens mijn lief, blijft ongenoemd Ondanks al mijn groot verlangen blijft dit een simpel klein gedicht, waarin ik zoveel kan beschrijven maar het laat jouw schoonheid… |