Gedichtjus
Klassiek Liefdesgedicht
Ik denk wel eens, mijn schat, wat zou er
Jou toch een kopzorg zijn bespaard
Wanneer ik eertijds was gebaard
Als een bevallige centauer*).
Dan was ik aardiger van aard
En uiteraard jou ook veel trouwer
En vond ik niet als Schopenhauer
Een vrouw de inspanning niet waard.
Integendeel, ik had dan power
En dus liep ik in volle vaart,
Blijmoedig zwaaiend met mijn staart,
in het gareel van jouw landauer*)
En elke poëziebeschouwer
Vond dit een prachtvers - voor een paard.
---------------------------------------------------------------------
Bloedend hart
In mijn leven
eerder niet gekend
de woorden, het gevoel
van één zijn met elkander.
In de stilte van
gespannen wachten
met hoop
die levend houdt
mijn reeds
zo bloedend hart
---------------------------------------------------------------------
Levensverhaal
Toen hij geboren was begon het al:
zijn moeder had de bijsluiter verloren.
Nooit wist hij waartoe dit
of dat dienen moest. Hoewel
hij toch kon raden
liep het steeds verkeerd.
Zijn vrienden durfde hij niet vragen:
in hun jeugd hadden die goed
hun eigen voorschriften gelezen
en die toen verbrand.
Iedereen hield alles maar geheim
en deed volmaakt wat hij niet kon:
ze lachten hem al op de speelplaats uit:
een tegenstrijdigheid, verlamd
en huilend in de zon.
---------------------------------------------------------------------
De bult
Ik heb je uit de modder opgeraapt, als ’n klein
verloren diertje. Je was geschramd en geschaafd, je hoest
was onbedaarlijk, en ook je vleugeltjes waren verwoest:
waarlijk, ellendiger kon je ‘r niet aan toe zijn.
Ik heb toen, om je niet te verontrusten
twee van je soortgenootjes aangehouden, even git-
zwart en verward van haar als jij, en voorzien van bit,
leidsels en zeel, zo zijn we opgetrokken. Ik suste
je voortdurend, terwijl je in ’t karretje lag.
aan niets had ik schuld, want: niemand zag
die bult op de weg, hij lag volstrekt verhuld
in de schaduw en toch: je hebt me ontzettend gekuld:
als ’n bezetene kwam je uit je karretje gevlogen,
je hebt me geranseld, bespuugd, bespogen!
---------------------------------------------------------------------
Opname
Zoals zo vaak ga ik op reis.
Jij brengt me weg - niets aan de hand:
'Tot ziens, tot straks, voorzichtig zijn,
gelukkig blijf je in het land!'
Iets minder vaak, maar ook niet mis
vertrokken we op ons gevoel.
Elkaar goed vast en koffie mee,
de wijde wereld als ons doel.
Maar deze tocht naar etherland,
met felle lamp en witte jas,
maak ik straks met alleen mijzelf
een eenzaamheid als pas.
Er zal geen foto zijn, geen kaart
of sterk verhaal dat ons verbindt.
Maar hoop dat alles nog bestaat
en ik terugkom, en je vind.
---------------------------------------------------------------------
Hersentumor
Tussen de dagelijkse muizenissen heeft zich
een woelrat in haar hoofd gevestigd, zo een
die niet meer weg wil, die de taal versplintert
tot onverstaanbare klanken en de wilde blik
in haar ogen verankert, woest om zich heen
slaat, aan haar zinnen knaagt, herinneringen
loswrikt, tegen de toekomst aanhikt, hij vreet
zich een baan door haar hoofd, hij knabbelt
aan haar wilskracht, tast aan, valt aan, heeft
niet de wil om te leven, ach nee, kansen op
overleven zijn ten eeuwige dage verkankerd
Nu zijn woelratjes op zich best aardige dieren
met een hoog aaibaarheidsgehalte, maar uit
haar hoofd kan niet langer een boom groeien
In de nacht van haar hoofd huizen de taboes
in de koestering van haar laatste woorden leeft
in de elleboog van haar laatste levenshoop komt
in de genade van haar doodstrijd smaakt niets
in de slaap van de speling van het lot berust
in het verdorren van haar milde blik daagt alles
in het schrapen van haar keel weerklinkt niets
--------------------------------------------------------------------
hospitaliteit
pappa met een knalrode ballon
en voor mama kussen
de fopspeen doet het leed
verbleken in het labyrint
waar vanachter plexi schermen
advies wordt toebedeeld
op weg naar de gewenste etage
of ongewenste verdieping
met voetstappen die hol klinken
---------------------------------------------------------------------
Stel vier bomen
Stel vier bomen
op onderling gelijke
afstand van elkaar.
Eén speler in het midden
wiens taak het is
eerder bij een boom
te zijn dan de andere
spelers die rennen
van stam tot stam
en wisselen van plaats.
Lukt het -
een ander komt
in het midden.
Lukt het niet -
hij mag het
nog eens proberen.
Als je hier goed
over nadenkt
is het om gek
van te worden.
---------------------------------------------------------------------