Menu
|
Dierenverzorger
1. Naar de dierentuin Je bent vast wel eens naar de dierentuin geweest. In het begin, als je het park binnen loopt of aan de kassa krijgt of je moet het kopen, de plattegrond. Soms krijg je er ook een boekje bij waar de voedertijden bij staan. Om 15.00 uur worden de zeeleeuwen gevoerd. Precies om 15.00 uur komt de verzorgster van de zeeleeuwen er aan. Ze heeft kaplaarzen aan en een grote emmer vis bij. Ze geeft de zeeleeuwen allemaal vissen, maar ze moet opletten dat alle zeeleeuwen genoeg krijgen 2. Verschillende dieren, verschillende verzorgers In Ouwehands Dierenpark werken 40 verzorgers. Ze zijn verzorgers van allerlei verschillende soorten dieren. De dieren eten geven is niet te belangrijkste taak van een dierenverzorger. De dieren moeten zich goed voelen, ze moeten het naar hun zin hebben en gezond blijven. 3. Goed kijken Een dierenverzorger maakt elke dag een rondje langs de hokken. Nog voor het voeren en schoonmaken. Misschien voelt een dier zich niet zo lekker of is er een jong geboren. Als er een dier ziek is, is dat lastig te merken. Het dier kan dat niet zeggen en laat dat ook niet merken. Een dier doet net als of hij gezond is, ook al is hij ziek. 4. Gevaarlijke dieren De verzorger van de tijgers moet zorgen dat alle tijgers genoeg eten krijgen. Ze krijgen allemaal apart eten, anders gaan ze er om vechten. De verzorger moet ook kijken of ze alles opeten. Als dat niet zo is kan het dier ziek zijn. Een verzorger moet ook goed oppassen dat de tijgers niet ontsnappen en dat ze niet bijten. Niet alleen bij de tijgers moet je oppassen, ook bij de olifant, hert en cobra. Een olifant kan je op je teen trappen. Een hert lijkt een lief dier maar hij kan je een trap geven. Een cobra is een gevaarlijke slang. Hij kan gif spuiten. De verzorger heeft als wapen een bezem en draagt een masker voor het gif van de cobra. 5. Er worden jongen geboren Een dierenverzorger houdt alle dieren in de gaten. Soms willen dieren dat niet. Een ijsbeer wil dat niet als ze haar jong gaat werpen. De verzorger mag haar niet helpen. Maar ze hebben er wel een videocamera hangen. De verzorger schrijft alles op wat er gebeurd. In de dierentuin wordt regelmatig een dier geboren. Een verzorger hoeft daarbij niet te helpen. Soms, heel soms gaat het fout. De moeder is ziek of het jong is niet sterk om te drinken. Dan komt de dierenarts. Die geeft medicijnen of zegt wat de verzorger moet doen. De dierenarts komt 1 keer per week naar de dierentuin. Soms controleert hij bij de dieren ook de tanden en kiezen, want de dierenarts is tegelijk ook een dierentandarts. 6. Een schone dierentuin Een dierentuin moet er schoon uitzien. De verzorgers zorgen daarvoor. Voor het bassin van de zeeleeuwen is er een onderwaterstofzuiger. Daarmee wordt het water schoner mee. De verzorger van de olifanten ruimt de poep op. Olifanten poepen per dag wel 100 kilo uit. De verzorger van de muismaki maakt maar de helft van het hok schoon. Muismaki ’s houden niet van schone hokken. 7. Spelen met wilde dieren De verzorger van de chimpansees speelt met de chimpansees. De chimpansees mogen zich niet vervelen. Ze hebben allemaal speelgoed in hun hok liggen. Olifanten vervelen zich snel. Daarvoor heeft de verzorger iets bedacht. De olifanten kunnen takken en boomstammen slepen. Dat vinden ze heel leuk. 8. Een kijkje in de keuken De keuken in de dierentuin heet de fruitkeuken. Op de computer en de dagrapporten kunnen de verzorgers lezen wat elk dier te eten krijgt. Veel dieren krijgen vis. Ze hebben ook vitamines nodig. Daarom zit er meestal een vitaminepil in. Er zijn verschillende manieren van eten. Giraffen eten uit een ruif die 4 meter hoog hangt. Bij de cheetah leggen ze het eten op de grond, omdat ze in de natuur ook hun prooi op de grond eten. Een krokodil krijgt 1 keer in de 2 weken voedsel en een slang 1 keer per week. Andere dieren krijgen wel 6 keer per dag eten, zoals gorilla’s want dat zijn insecteneters. 9. Naar school Om dierenverzorger te worden moet je leren. Je leert om dieren te verzorger en om ze gezond te laten blijven. Dierentuinen hebben het liefst mensen die op de middelbare landbouwschool hebben gezeten. Er is er een in Barneveld, het “Groenhorst College”. Als je daar naar toe wilt moet je zeker een havo-diploma hebben. Dierenverzorgers leren ook veel als ze aan het werken zijn in de dierentuin. |
|
|